Sinds de media
onze maatschappij in rap tempo hebben verrijkt met informatie en communicatie, zijn er veel
onderzoeken gedaan naar hoe de mens beïnvloed
wordt door de media. In dit artikel vertel ik meer over de volgende theorieën van bekende onderzoekers:
- Global Village
- Injectienaaldtheorie
- Agendasetting
Global Village (McLuhan)
De groeiende stroom van elektronische informatie via de media heeft ertoe
geleid dat de wereld een soort dorp is geworden. Door televisie, radio en internet
zijn wij razendsnel op de hoogte van wat er gebeurt in een ander wereld deel. In
dorpen wordt informatie erg snel verspreid in de gemeenschap, vandaar de term
Global Village.
Injectienaaldtheorie
Deze theorie laat zien dat media de macht heeft over de mens. Informatie
wordt door middel van de media met een injectienaald
geïnjecteerd in de maatschappij. De naam van deze theorie is als een metafoor: de
mens kan niet anders als de gevolgen van de media ondergaan. Van 1900 tot 1930
werd ervan uitgegaan dat de media almachtig waren en dat het publiek alles
klakkeloos tot zich nam. Toch bleek dat na 1930 onderscheid gemaakt kon worden
tussen mensen die alle informatie passief tot zich nemen en de kritische elite.
Agendasetting
Zonder agendasetting zouden wij in het westen niets weten over de
burgeroorlogen en moordpartijen die zich buiten onze beleving in Afrika
plaatsvinden. Er wordt wel degelijk gekozen welke onderwerpen meer aandacht
verdienen. De ‘agenda van de media’ bepaalt welke maatschappelijke kwesties
centraal staan bij het publiek. En wanneer het publiek steeds dezelfde
onderwerpen voorbij ziet komen, gaan zij er van uit dat dit nieuws ook het
meest belangrijke is.
Mediaonderzoek: Jongeren
en media in Nederland
Er zijn enorm veel onderzoeken gedaan naar media, waar onder andere de vorige
drie theorieën uit voortkwamen . Om een aantal feiten en cijfers in kaart te
brengen heb ik mijzelf verdiept in het onderzoek naar media onder de jongeren.
Mediagebruik
TNO heeft geconstateerd dat jongeren
tegenwoordig minder lezen dan voorheen en dat de aandacht vooral gericht is op
beeld (vooral op het internet). Dit
betekent niet meteen dat het een slechte ontwikkeling is, maar de traditionele media,
zoals boeken, kranten, encyclopedieën, lijden er sterk onder. Het publiek wordt
ook steeds minder.
Er is voorspeld dat mediagebruik maatschappelijke problemen op zou leveren en
dat jongeren onttrokken zouden worden aan het publieke debat en geen maatschappelijke
informatie tot zich zouden nemen. Echter valt er te zien dat jongeren juist
meer dan ooit betrokken zijn hierbij.
Doelgroepen
De populairste mediadoelgroepen zijn die van 16 tot 24 jaar en die van 25 tot
34 jaar. Steeds belangrijker worden kinderen onder de 16 jaar, omdat zij steeds
meer invloed kunnen uitoefenen op het koopgedrag van hun ouders.
Lezen
Het laatste onderzoek over het lezen van kranten is gedaan in 2000. Uit dat
onderzoek bleek dat in 1975 ongeveer 60% van de 12- tot en met 19-jarigen en
82% van de 20- tot en met 24-jarigen een krant las, maar deze zijn gedaald naar
ongeveer 21% en 45% in 2000.
Ook opvallend is dat bij de oudere
lezers het percentage daalde, maar veel minder snel. Dit komt door de
vergrijzing, wat een lichtpunt is voor traditionele. Het Nederlandse
bevolkingspercentage is in de afgelopen 30 jaar afgenomen van 64% tot 53%. Daarbij
daalde ook de hoeveelheid tijd die aan het lezen van kranten werd besteed.
Mobiel gebruik
In 1998 had ongeveer 30% van de Nederlanders een mobiele telefoon. Dit percentage
is in 2003 toegenomen tot ruim 90%. Een
erg grote verandering binnen 5 jaar. Uit een onderzoek van het KLO blijkt dat
veel jongeren de mobiele telefoon als onmisbaar zien.